22 juli, 2009

Hoe ik fan werd van het Roemeens vrouwenhandbal


Hakken naar beneden, schouders ontspannen, DOORGAAN! De stemmen van mijn spinningjuffen galmen door mijn hoofd als ik de Transfagaraspas beklim. Spinning duurt maar een uurtje, hoe heb ik daar ooit moe van kunnen worden. Ondertussen ben ik al 3 uur aan het klimmen en kijk nog steeds tegen een muur op. Auto's toeteren als ze langsrijden en duimen gaan de lucht in, dat motiveert mij om de volgende haarspeldbocht te nemen nog zo'n acht te gaan tel ik en dan ben ik boven. Ik dacht nog even mijn IPod aan te zetten. Bob Marley fietst heerlijk maar ik vind het nu de serene stilte van het berglandschap te veel verstoren en zet hem snel weer uit

En dan eindelijk de top, een groepje Roemeense backpackers applaudisseert en ik kan eindelijk mijn benen wat rust geven. Hierboven staat het vol met eetkraampjes waar allerlei Roemeense lekkernijen verkocht worden. Ik doe me te goed aan zoete koeken en bosbessen. Ik moet wel eerst bedanken voor de bosbessenschnaps, want die zou wel erg in de benen zakken.

Op de top hoor ik dat er twee andere fietsers ongeveer twee uur achter me zitten, ik had ze graag ontmoet maar het is te koud om twee uur stil te gaan zitten. Regenjas en reflecterend jasje aan, helm op en ik kan aan de lange afdaling beginnen. Met 50 km/h vlieg ik naar beneden, heerlijk even niet trappen

Beneden aangekomen vind ik een mooi plekje om te kamperen. Aan het stuwmeer met vlak gras, ideaal. Was het niet zo dat een gezinnetje dat iets verderop picknickte nog even vroeg of ik dan niet bang was voor beren en slechte mensen. In eerste instantie niet nee.

Met slechte mensen valt het overigens wel mee in Oost Europa, al wordt je overal gewaarschuwd voor de mensen verderop, de Hongaren waarschuwen voor de Roemenen, zij weer voor de Bulgaren en de Bulgaren waarschuwen op hun beurt voor de Turken. In oost Bulgarije waar voornamelijk Turken wonen wordt specifiek voor de Koerden gewaarschuwd. Gelukkig is iedereen bang voor beren dat geeft ze weer wat eenheid.

Voor beren was ik ook niet bang hoor, ik had een beerproof plan. Mijn eten hing ik in een boom en ik had systematisch takken rond mijn tent geplaatst waar ik dan tegenaan zou plassen. Dit zou dan mooi mijn territorium afbakenen zoals honden (en beren?) dat doen. Als er dan een beer zou komen zou deze mijn territorium wel respecteren.

Die middag lag ik lekker te zonnen luisterde ik jazz en loste ik een paar sudoku's op. Maar toch bleef die beer ergens in mijn achterhoofd rondspoken.

Natuurlijk kwam er geen beer, wel twee zwerfhonden die me met hun lawaai nog even schrik aanjoegen. Midden in de nacht begon het wel heel erg te onweren, de bliksem flitsen volgde elkaar zo snel op dat het een disco effect gaf. De echo van de donder die de bergen meegaven was indrukwekkende te noemen. Maar druk met het beerproof maken van mijn kampeerplekje had ik geen rekening gehouden met een storm. Dus ik in mijn onderbroek naar buiten om den tent beter goed vast te zetten, de bliksem daar de nodige verlichting bij en de regen gaf me een gratis douche. Mijn tas met eten heb ik ook maar naar binnen gehaald, geen beer die in zulk weer op zoek gaat naar eten, leek mij.

Er kwam nog wel even een eekhoorntje mijn voortent binnen maar die schrok zo toen ik mijn hoofd de binnentent uitstak dat hij een luchtsprong van een meter maakte en snel mijn tent verliet.

De volgende dag fietste ik door Zuid Roemenië. Hier was het een stuk armer merkte ik, zo kon ik niet overal water krijgen en waren de mensen iets afstandelijker. Voor water moet je hier bij een waterpomp of put zijn. Ook een slaapplaats vinden leek moeilijk. De eerste keer dat ik informeerde werd ik 50 km terug gewezen naar een hotel ergens langs de snelweg. Na en aantal pogingen gaf ik het op en vulde ik mijn flessen met water uit de put in het vooruitzicht van een nacht wildkamperen.

Ik deed toch nog een laatste poging bij een luxe huis waar een jonge vrouw aan het werk was. Na een kleine introductie, ze sprak een beetje Engels, informeerde ik of er een plekje in de tuin was voor mijn tent. Ik was helemaal welkom. Zij woonden in de stad en begrepen helemaal hoe moeilijk het was om iets te vinden in deze buurt. Ook vonden ze het erg leuk een Nederlandse fietser over de vloer te hebben en ik moest direct met fiets op de foto als bewijs voor vrienden en kennissen. Bleek ik toevallig de aanvoerster van het Roemeense vrouwenhandbalteam aangesproken te hebben, een echte beroemdheid in Roemenië.

Ze waren zeer hartelijk. Ik kreeg eten, wijn, mocht douchen en mijn kleren wassen. Zelf moesten ze weer naar de stad maar het huis mocht ik gebruiken. Als afscheid kreeg ik nog een gesigneerde kaart van Steluta. Als ik die in Roemenië aan iemand zou laten zien kon ik bij iedereen overnachten zei ze.

Die avond zat ik met een glas Roemeense wijn en wat chocolade voor een plasma TV Discovery te kijken. Grappig want de dag daarvoor bedacht ik me dat ik de relaxte avondjes thuis voor de buis wel eens zou kunnen gaan missen. De volgende ochtend stonden de gebakken eieren van eigen kip al op me te wachten. Eieren in kippenvet gebakken, zo krijg je ze alleen in Roemenië.

Het werd echter tijd om Roemenië te verlaten en richting Bulgarije te vertrekken. 40 kilometer voor de grens sliep ik nog in een natuurpark waar 's avonds nog wat Roemenen met paard en wagen die kruiden kwamen verzamelen mij met interesse bekeken maar al snel werd het heerlijk stil.

Bulgarije

Bulgarije begon met regen, heel veel regen. Tien kilometer voor de grens moest ik zelfs nog schuilen omdat het onweer wel heel dichtbij kwam. Ik was opeens het hoogste punt in de omgeving en op mijn rubberen banden durfde ik niet te vertrouwen een cafeetje langs de weg was dus zeer welkom.

Na anderhalf uur, wat espresso's en een banaan later wist het hele café en de naastgelegen winkel van mijn plannen en kreeg ik een heel brood, een groot blok kaas en tomaat voorgeschoteld, zo lief de Roemenen. De jongen die naast me zat deelde zijn cola met mij. En van meer dan een presentatie van mijn foto's wilde ze niet weten. Grappig dat ze de foto van mijn moeder het meest interessant vonden, en daar maak je dan een maand lang foto's voor ;-)

Toen het stopte met regenen fietste ik naar de ferry die mij naar Bulgarije zou brengen. Samen met minstens 20 vrachtwagen maakte we de overtocht. Ik mocht gratis mee al probeerde de kaartjes controleur nog even wat geld aan mij te verdienen. 20 euro of ik moest terug naar de kassa voor een kaartje. Toen hij ook inzag dat 20 euro een beetje optimistisch van hem was en ik al aanstalten maakte terug te fietsen liet hij het er maar bij zitten. Bulgarije staat bekend om zijn corruptie en dit was een mooi voorproefje

In Bulgarije heb je geen campings, daar kwam ik al snel achter. Voor een rustdag is een camping heel geschikt, ze zijn goedkoop en je kunt je eigen gang gaan. Bij mensen thuis vraag je niet snel of je nog een nachtje mag blijven en wildkamperen is ook vaak minder geschikt. Dus begon mijn lange toer door Bulgarije.

De eerste ochtend begon wederom met regen en ik moest mijn tent in de regen inpakken. De rest van de dag werd de regen er niet minder op. Al snel wordt het fietsen minder leuk als het regent en mijn eerste plan was om in het nabijgelegen Pleven een internetcafé en een klein goedkoop pensionnetje te vinden en die dag maar 20 kilometer te fietsen.

Het eerste deel van mijn plan ging prima en na wat e-mails verstuurd te hebben ging ik op zoek naar een pension. In Pleven komen helaas geen toeristen en dure zakenhotels waren helaas de enige overnachtingsmogelijkheid. Ik stapte met tegenzin weer op mijn fiets en ging op zoek naar een slaapplaats in een klein dorpje verder op de route.

Drie dorpen verder en na vele nee's kwam ik aan in Beglez een klein dorpje met als centrum het café. Ik kon echt niet meer verder en nam ik de rol van verzopen kat aan. Gelukkig werkte dat, vooral ook omdat ik mij voelde en eruitzag als een verzopen kat.

Een geblondeerde dame met slangenprint jasje en korte rok sprak wat Duits en viel als een blok voor me. ;-) Na me een hete kop thee gegeven te hebben belde ze haar contacten in het dorp. Ondertussen stond ze erop e-mail en skype adressen uit te wisselen, skype is heel populair in Bulgarije. Niet veel later na een tweede kop thee, deze met brandy, werd ik opgepikt door Petko, een gepensioneerde schilder van iconen. Hij had pas een huis in het dorp gekocht waar genoeg plaats was maar dat nog wel gerenoveerd moest worden. Hij sprak ook nog eens goed Duits.

Opgewarmd bij de kachel en na een rondleiding door het huis in aanbouw aten we chopski (salade van tomaat, ui, komkommer en witte kaas) en dronken raki, (schnaps van wijn). Ik kreeg ook nog een bord vlees want volgens Petko kan je alleen goed fietsen op vlees en chocolade, pasta vond hij maar niets. Hij liet mij ook iets proeven wat boza heet.
Boza is een licht gefermenteerd gerstedrankje wat in Bulgarije maar vooral in Turkije gedronken wordt. Het is echte fietsersbenzine, veel energie, licht verteerbaar en als je aan de smaak gewend, bent best lekker. Sindsdien probeer ik zeker een halve liter boza per dag te drinken. Samen met Bulgaarse yoghurt gegarandeerd succes.

Die avond spraken we veel over het leven in Bulgarije. Ondanks de slechte economische situatie zijn de Bulgaren beretrots op hun land, niets kan tippen aan hun tomaten, yoghurt of vlees. Ik kreeg ook veel icoonschilderijen te zien, de dochter van Petko is hiermee heel succesvol in Londen en verkoopt heel veel werk(zie link). Een vriend van Petko kwam later op de avond verse kaas en melk brengen. Hij is eigenaar van twee koeien die hij elke dag melkt. Zo dronken we met z'n drieën nog meer raki, aten verse kaas met salade en was ik de regen van die dag al snel vergeten.

De volgende ochtend was het droog en na wat kopjes koffie in het café kon ik weer verder. Beglez is een mooi dorp. Omdat niemand er werk heeft komen ze 's morgens gezellig samen in het café koffie drinken. Spijtig is wel dat er in Bulgarije net als in Roemenië 's ochtends ook al veel bier en raki geschonken wordt.

Die dag fietste ik de eerste Bulgaarse bergketen in. Ik maakte hier de fout een klooster te willen bezoeken, 6km van de weg vandaan zoals een Bulgaar mij uitlegde. Het bleek 16 km te zijn en ook nog eens 1000m omhoog. Het klooster viel ook een beetje tegen al was het uitzicht mooi en waren er wat interessante schilderingen. De afdaling was wel erg leuk 16 kilometer naar beneden. Maar moe en gefrustreerd door het extra klimmen voor een kerkje (ik houd niet zo van kerkjes) eindigde ik in een luxe hotel. Hier bleef ik omdat ze me als arme fietser 30% korting boden en vooral omdat ik te moe was een ander plekje te zoeken.

Ik genoot van de warme douche en alle andere luxe. In het restaurant kwam ik een Nederlands gezinnetje tegen die mij op wijn en ijstaart trakteerde. De volgende dag kon ik met hernieuwde energie een aanval doen op de Trojanpas. Weer uren zwoegen maar het begon al te wennen en deze keer had ik Afrikaanse muziek op mijn IPod wat zeer goed werkte als je langzaam een berg op fietst. En na elke klim komt er natuurlijk een net zo'n lange afdaling en dat is altijd weer een heerlijke beloning.

Ik sliep die nacht bij een gezin in een klein appartementje.
In een dorpje moest ik hard op de rem vanwege een die kuil die ik over het hoofd had gezien. Net op dat moment kwam er een man, Wijnmaker van beroep, naar buiten. Van het één kwam het ander en ik had weer een logeer adresje, ik moest zelfs in hun bed slapen terwijl zij op de bank sliepen, mijn protest maakte hierin geen verschil.

Ik at de meest populaire Bulgaarse maaltijd met hen, chopski salade en kebabski (Turkse worstjes), ook waren er paprika's gevuld met roomkaas en kreeg ik de huisgemaakte raki te drinken. Zevertelde dat ze per jaar ongeveer 100 liter raki maakte en dat dat niet eens zoveel was omdat sommige Bulgaren wel een liter per dag drinken. Voor de duidelijkheid raki is minstens 45%. Toen ik vertelde dat ik in Argentinië was geweest werd er gelijk een fles Argentijnse Malbec uit de kast getrokken en die moest natuurlijk leeg. Zo sliep ik die nacht met een volle buik van vlees en wijn en droomde ik dat ik nog uit Amsterdam moest vertrekken. Midden in de nacht werd ik verward wakker, ik was duidelijk niet meer in Amsterdam maar waar dan wel?? Even later drong het tot me door dat ik al enige tijd vertrokken was, het mooie effect van vlees en malbec.

De dagen daarna fietste ik weer door de bergen. Dat was goed want lagergelegen werd het 35 graden. Ik sliep er zelfs in het hoogste dorp van Bulgarije, in Manastir bij dokter Toderov, een Arts in het academisch ziekenhuis in Plovdiv. Het was de meest chaotische overnachting tot nu toe. Dr. Toderov was de achter achter kleinzoon van de oprichter van het dorp. Hij was daar zeer trots op en sleepte me van het ene oude huis vol antiek naar het andere, liet me het park zien en vertelde de hele geschiedenis van het dorp.

Manastir was ooit een rijk dorp met meer dan duizend bewoners en naast een school, café en kerk hadden ze ook hun eigen stroom uit een waterturbine. Hierdoor kreeg iedereen indertijd gratis stroom voor één gloeilamp. Ook staan in het hele gebied bronwaterbronnen ter nagedachtenis aan iemand uit het dorp. Nu wonen er nog 80 mensen in Manastir, bijna allemaal familie. De meeste huizen staan echter leeg en de toekomst van het dorp is onzeker. In het park, met bomen uit het oorspronkelijke bos, kwamen we nog een Bulgaars zanggroepje tegen. Ze stonden erop traditionele liederen voor me te zingen en waren best wel goed (zie filmpje)

Met drie vrienden van dr. Todorov hadden we die nacht een barbecue in de openhaard. Weer veel vlees, salade, en nog meer raki. Om twee uur, toen ik al twee uur zat te knikkenbollen, was het eindelijk bedtijd dr. Todorov en zijn vrienden spraken maar weinig engels of duits en dat maakt een dergelijke nacht extra vermoeiend, wel leuk hoor. Het lukte me echter niet om vroeg te vertrekken die ochtend en ik baalde dat ze geen boza verkochten in het dorp. Dit vooral om dat ik een dag van klimmen en dalen voor me had. Gelukkig had ik een playlist voor zware tijden gemaakt op mijn IPod en daarmee lukte het me de vele hellingen van die dag te bedwingen. De omgeving was daarbij ook zeer mooi en de lokale bevolking die veelal met paard en wagen rondtrekt, maakt Bulgarije hier zeer bijzonder

Eind van de middag verliet ik de bergen. Het landschap bij de Grieks /Turkse grens werd snel droger en de temperatuur ging snel omhoog. Mijn shirt was ondertussen hard geworden van het opgedroogde zout, en 6 liter water drinken was geen luxe. Gelukkig had ik van mijn broer het adres van Pepijn gekregen. Ik zou daar een aantal dagen rust kunnen houden (en mijn kleren kunnen wassen) voordat ik naar Turkije zou fietsen.

Ik logeer nu bij Pepijn in een oud Sovjetflatje. Af en toe is er geen water, het is natuurlijk een rommeltje en temperaturen liggen rond de 30 graden. Maar het is zeer aangenaam even rust te nemen.

Pepijn doet zelfstandig onderzoek naar libelles en vlinders. Hij woont in Madjarovo, een klein dorp dicht bij de Grieks en Turkse grens. Madjarvo is perfect voor libellen onderzoek want omdat het in de krater van een oude vulkaan ligt en er een rivier doorheen stroomt, is de biodiversiteit bijzonder hoog. Er zijn hier ook gieren, zwarte ooievaars, wolven en heel veel andere soorten insecten. Zelf geniet ik het meest van het zwemmen in de rivier en het bier in het gierencentrum.

Het gierencentrum is naast onderzoekscentrum ook café restaurant en hostel. Deze week is er een vrijwilligers kamp met allerlei activiteiten en gisteren hebben we samen heel veel afval rondom de rivier opgeruimd. Bulgaren maken een vreselijke rommel als ze picknicken, het is niet gebruikelijk om je rotzooi mee te nemen als je weg gaat dus de mooiste plekjes in de natuur liggen vol met bierflessen en zakken troep. Gelukkig komt er langzaam een groep jongeren die hier iets aan wil doen.

Ook heeft Pepijn mij de omgeving laten zien en van elke vogel de naam verteld, hiervan heb ik gier en zwarte ooievaar onthouden. (hij kent ongeveer 400 vogelnamen en is niet eens zo'n vogelaar zegt hij zelf). Hij heeft me veel laten zien van de omgeving. We hebben zelfs een kijkje onder de grond genomen een spannende wandeling door een verlaten mijn, niet de meest veilige wandeling want de hele boel staat op instorten, voor de zekerheid hadden we wat brood en een warme trui meegenomen dan konden we het wel even uithouden mocht het nodig zijn onszelf uit te graven. ;-)

De andere bewoners hier zijn net zo interessant, Timothy Jenkens verhuurd hier kano's en heeft een boerderij. Hij probeert inheemse paarden te fokken voor een natuurlijk begrazingsproject. Hij is vrachtwagenchauffeur geweest, heeft ongeveer overal in Europa al gewoond en heeft de mooiste verhalen over.
Kiki is zijn Bulgaarse zakenpartner en heeft vooral veel verhalen over hoe de duivel iedereen tot allerlei slechtheid aanzet, hij is overtuigd christen en ook hij heeft de mooiste verhalen over de Bulgaarse maffia en zijn plannen om naar Madagaskar te vertrekken. Mooie mensen, in een uithoek van Bulgarije.

Er wordt gezegd dat de vulkaan aan je trekt en als je eens in Madjarovo geweest je zeker nog eens terug komt.

Ik ben benieuwd, morgen vertrek in naar Istanbul om mijn Iranese visum te regelen. Ik zal mijn moeder en broer in Istanbul ontmoeten, die komen een weekje langs. Leuk na twee maanden 'on the road'.

Groetjes liefs en tot horens

Kristiaan

05 juli, 2009

Roemenië alweer

Drie landen verder en bedankt voor de leuke reacties.


Vier dagen geleden reed ik Roemenië binnen. Ik was wat gespannen want ik had zoveel verhalen gehoord. Vlak voor de grens at ik nog even een broodje om fit te zijn voor de confrontatie. Één blik in mijn paspoort en een beweging met het hoofd richting Roemenië en ik was binnen. Helemaal geen stempel, dieven, of bureaucratie.

Ik was zeer blij Hongarije uit te zijn. Het is er duur modern, en plat als een pannekoek maar ik moest toch wel even een rustdag nemen in Eger, een zeer toeristisch stadje waar ik in twee dagen evenveel uitgaf als in mijn hele tijd in Slowakije. Daar heb ik dan ook geen nacht hoeven te betalen voor een slaapplaats, zelfs toen ik op een camping ging staan koste het niets, want die bleek gesloten. Ik mocht gelukkig wel blijven staan want ik had net mijn tent opgezet en wilde net gaan koken toen de eigenares langs kwam. Ik vreesde het ergste want op het eerste gezicht lijken Slowaken niet erg gastvrij, maar ik ontdekte al snel dat zodra ze je een beetje vertrouwen ze juist heel gastvrij zijn en ik mocht blijven.

De volgende dag kwam ik al zwetend aan de top van een lange klim, Slowakije is behoorlijk bergachtig, vergeleken met het glooiende Tsjechië.

Nadat ik het zweet van mijn gezicht had geveegd zag ik een groepje mannen met een biertje in de hand mij wenken. Ze waren geïnteresseerd in mijn tocht en vroegen of ik tijd had, tja zo'n twee jaar antwoordde ik. Direct werd ik de schuur in geleid en voorzien van gebraden kip brood zoete koeken en koffie.

Het was een soort bedrijfsuitje dat de collega/vrienden drie keer per jaar doen. Nadat ik hoorde dat ik er mijn tentje mocht opzetten ging een biertje er bij mij ook wel in. De anderen hadden al een behoorlijke slok op en begeleid met harmonica werden verschillende Slowaakse drankliederen gezongen. En zoals op elk goed feest kwam de luchtbuks tevoorschijn en gingen we op pakjes sigaretten schieten. Ik was best goed, twee keer raak! En dat terwijl ik ondertussen ook de zelfgemaakte snaps had geproefd, omdat ik toch zeker wel het verschil tussen fabrieksbocht en het echte spul moest leren kennen. Het echte spul bevat 60 procent alcohol. Goed spul.

Toen de laatste van de heren door zijn vrouw was opgepikt vond Mirou dat ik maar bij hem op de bank moest komen slapen en mee ontbijten. Zijn vrouw kwam eraan en ik moest de auto maar volgen. Het was maar een afdaling van zeven kilometer dus dat zou geen probleem zijn meende hij.
Dus ik met helm en hoofdlamp in het donker met 30 km/uur de helling af achter de auto aan. Ik kan niet zeggen dat ik ooit zo geconcentreerd ben geweest. Mijn mantra was ongeveer de hele weg: Laten er geen gaten in de weg zitten, Laten er geen gaten in de weg zitten, etc.

Er zaten geen gaten in de weg en na een heerlijke douche sliep ik heerlijk op de slaapbank in de woonkamer. Die was zo kitscherig ingericht dat het leuk werd. Vooral het schilderij aan de muur was boeiend. Een beeld van een storm op zee met een aantal drenkelingen die zich vastklampen aan en stuk mast. Vraag me af waar dat vandaan komt, Slowakije ligt best ver van zee.

Bij het ontbijt kwam de vader van Mirou, een hobbyimker, een pot honing voor mij brengen en werd een vriendin (verpleegster) opgetrommeld om een teek uit mijn rug te verwijderen. Bij de eerste poging was namelijk de helft blijven steken.

Na dit alles durf ik Slowaken niet ongastvrij meer te noemen, de volgende dag kon ik ook weer in een tuin kamperen, en net nadat ik zelf een grote pasta-maaltijd had weggewerkt (hadden ze niet gezien) kwamen ze vragen of ik kwam eten, dat sla je natuurlijk niet af want dat is erg onbeleefd, dus at ik nog een groot bord rijst met kip. Met bier en koffie natuurlijk en de volgende ochtend werd ik uit mijn tent gehaald voor het ontbijt, erg lief als je bedenkt dat er absoluut geen werk is in de grensstreek van Slowakije en dat ze voor werk naar Oostenrijk moeten.

Hongaren zijn ook aardige mensen hoor maar er waren overal slechte campings aanwezig zodat het niet voorkwam dat ik bij mensen thuis sliep. Bij de laatste Camping in Hongarije zette ik per ongeluk het brandalarm in werking toen ik een ander irritant alarm uit probeerde te zetten. Ik vluchtte snel mijn tent in en deed of ik sliep en met behulp van oordopjes lukte dat ook snel.

Ook verdwaalde ik in Hongarije omdat mijn kaart niet klopte (volgens mij) De weg werd steeds slechter en op een gegeven moment was het een karrespoor geworden van hele erge plakmodder. Die ging zo om mijn banden zitten dat ze niet meer wilde draaien..

Daar stond ik midden in Hongarije in de middle of nowhere met een fiets waarvan de wielen niet draaiden. [Ik had het zo gehad met Hongarije]. De wanhoop nabij sloopte ik mijn spatbord van mijn voorwiel en kreeg de modder zo goed als mogelijk van mijn banden. Na zeker wel een uur zwoegen kwam ik weer op een weg terecht. Ik ben nog nooit zo blij geweest asfalt te zien. De rest van de dag werd niet veel beter, en eindigde op de camping waar ik het brandalarm af liet gaan.

Al met al is Roemenië een stuk leuker, ook en stuk heuvelachtiger want er zijn zelfs bergen. Het is wel even zoeken naar goede wegen want zelfs een op de kaart normale weg, bleek 20 kilometer zand en stenen te zijn en vaak zijn de asfalt wegen meer gat dan weg maar wel mooi en avontuurlijk.

Al het gestuiter over het slechte wegdek heeft wel mijn achterband versleten, daar zit nu de super sterke nieuwe om, die had ik gelukkig meegenomen. Mijn tassen kunnen het ook niet zo goed meer aan maar spanbanden zorgen er nu voor dat ze niet bij elke hobbel van mijn fiets af vliegen. Over mijn zadel twijfel ik nog want het is echt niet altijd zadelpret ;-). Wie weet laat ik een grote bestelling naar Istanbul overkomen, ik zit nog wat onder mijn budget namelijk.

Gisteren ook weer uitgenodigd bij een Roemeens gezin. Eten, slapen en alle kinderen van het dorp kwamen kijken. Ik was niet eens de eerste fietser die bij haar logeerde en even dacht ik dat ze een hostel runde en was ik dom genoeg om naar de prijs te vragen, zou een grove belediging kunnen zijn maar ze werd er niet minder hartelijk om.

Ondertussen begin ik ook wel wat moeite te krijgen met het overnachten bij de mensen thuis, ze zijn hier toch echt armer en geld geven ligt gevoelig. Het gevoel van ze te profiteren terwijl ik zoveel rijker ben voelt niet juist. Bij mijn laatste overnachting heb ik maar mijn doosje kaasjes gegeven. Vanaf nu ga ik ervoor zorgen dat ik altijd een juist bedrag op zak heb om op de slaapplaats achter te laten, dan vinden ze dat later wel.

Nu eerst een rustdag in Sighisoara. Dracula komt hier vandaan zegt het toeristenfoldertje, het kasteel wat meer op die van de films lijkt staat echter in Brasov maar dat is mij teveel om. Ik steek overmorgen door naar het zuiden, een route over een hoge bergpas en de bevolking heeft mij gewaarschuwd voor beren en sneeuw. Ik ben benieuwd want daarna komt Bulgarije en daar heeft de lokale bevolking mij ook al voor gewaarschuwd ;-)

Al het liefs en tot horens,
Kristiaan