Met mijn visum voor Pakistan op zak vertrok ik uit Teheran. Ik had besloten direct door te reizen naar Yazd vanwaar ik het grootste deel richting de grens zou fietsen.
In Yazd kwam ik Marco tegen de Zwitserse ligfietser met wie ik afgesproken had om door Pakistan te fietsen. We besloten het laatste gedeelte van Iran ook samen te fietsen. Het was wel prettig om even aan elkaar te wennen voor dat we een heel nieuw land binnen te gaan.
Eerst hielden we een dagje rust in Yazd, een woestijnstad met een oud centrum van talloze kleine steegjes tussen kleihuisjes. Yazd is, zeker als je net uit Teheran komt, een ware oase van rust.
Ik nam mijn intrek in het beroemde Silk road hostel. Een hostel met een grote binnentuin waar veel banken in oosterse stijl staan en waar je heerlijk kan bijkomen van de drukte van Iran. Doordat het hostel zo bekend is, voornamelijk dankzij de Lonley Planet, zijn de medewerkers een beetje ongeïnteresseerd geworden en de prijzen wat hoog maar al met al is het een fijn hostel.
In het Silk road hostel waren een heleboel reizigers aanwezig. De groep die ik in Esfahan had ontmoet was er, een Duitse automonteur met een in Australië aangeschafte Toyota landcruiser, een Zwitsers gepensioneerd stel dat de wereld rond fietst en ook met Marco en mij de grens over zou gaan, een Duits stel die met een grote gele vierwiel aangedreven bestelbus en nog een paar backpackers. Iedereen was al een paar maanden onderweg en verhalen en informatie werden gretig uitgewisseld.
Zoals altijd werd het weer tijd om in te pakken en weg te fietsen. Marco en ik besloten niet over de grote weg te fietsen maar een kleine omweg te nemen langs Bafq wat meer in de woestijn ligt. En woestijn kregen we, na de tweede dag verlieten we de hoofdweg en hadden we de weg voor ons alleen en om ons heen niets dan zand en rotsen.
Rond zonsondergang, fietsten we langs een vervallen karavaan standplaats waar we besloten te overnachten. Achter de muren uit het zicht van de weg zette we de tenten op en maakte we een grote maaltijd met rijst groente en sojavlees (erg populair in Iran, en gezond). Als toetje hadden we de lekkerste dadels mogelijk, vers en alleen voor de liefde gemaakt.
Die middag nadat we net onze lunch van brood met salade gegeten hadden werden we namelijk uitgenodigd door een dadelboer om thee te komen drinken. De dadelboer was gepensioneerd en had zijn boerderij niet om geld te verdienen maar omdat hij zo van dadels hield, 'Not for the money, only for love' zoals hij aangaf. Bij de thee werd een grote schaal verse dadels geserveerd, dadels zo zoet en sappig als ik ze nog nooit had geproefd. Bij het weggaan kregen we allebij een doos van een kilo mee, goede energie om op te fietsen en erg lekker. Uiteindelijk aten we bijna een doos per dag want als je eenmaal begint met eten is het moeilijk stoppen.
We fietsten vier dagen door de woestijn. In de woestijn verandert het uitzicht ongeveer per twee uur en zelfs dan maar een beetje. De stilte en leegte in de woestijn was erg indrukwekkend. Ook de meeste mensen waren erg vriendelijk. We kregen onderweg fruit en brood cadeau en mochten overnachten bij een pistachboer. Het was de eerste keer dat ik verse pistach noten at, die zijn veel zachter en sappiger dan de gedroogde exemplaren uit de winkel. We kregen ook vaak één of meerdere granaatappels aangereikt, een merkwaardige vrucht maar als je eenmaal weet hoe hem te eten een zeer goede bron van vitamine C.
Niet iedereen is aangenaam in Iran, overal heb je jonge mannen op 50cc motoren die ronduit vervelend zijn. Ze hebben geen baan en niets te doen. Als er dan een buitenlander langskomt zetten ze de achtervolging in. Veel te dicht naast je proberen ze dan van alles te vragen. Dit gaat niet omdat ze allleen Farsi spreken. Ze hebben ook allemaal mobiele telefoons waarmee ze ongegeneerd foto's van je maken.
Vooral Marco heeft hier veel last van omdat ze nog nooit een ligfiets gezien hebben, daarnaast ben je met een ligfiets ook wat kwetsbaarder dan met een normale fiets omdat je met je benen in de lucht niet zoveel mogelijkheden hebt je te verweren mocht dat nodig zijn. Als hij stopt in een dorpje heeft hij al snel een hele groep opdringerige Iraniers om hem heen staan. Zo ook in één van de dorpjes waar we even stopten om wat eten te kopen. Terwijl ik kaas kocht vormde er een groep om hem heen.
Marco had langs de grens van Irak wat vervelende ervaringen gehad met dit soort groepen. Hij is ondermeer bekogeld met stenen en tomaten en kreeg één keer zelfs een klap in zijn gezicht met een stuk hout. Nu kreeg hij het ook weer benauwd. Hij ging uit zijn dak tegen de groep jongeren die met mobieltjes in de hand dingen tegen hem schreeuwden en om hem lachten en we moesten daarna zo ongeveer het dorp uitvluchten. Ik had mijn bidon al tevoorschijn gehaald om de meest opdringerige motorijder op afstand te kunnen houden met een ferme straal water. De gedachte ontging mijn niet dat deze techniek ook gebruikt wordt om agressieve honden te verjagen. Gelukkig lieten ze ons alleen toen we een eindje het dorp uit waren. Ik me na een maand in Iran goed voorstellen waarom pop en filmsterren bodyguards bij zich hebben en in geblindeerde auto's rijden.
In de buurt van Kerman werden we aangehouden door de politie. We moesten paspoorten afgeven en wachten. Onderweg heb ik geleerd dat het afpakken van een paspoort een schending is van het internationaal recht, zoals ik al eerder meegemaakt had bij een militaire basis was dit dus weer een directe ervaring met de schending van mensenrechten. Iran is hier erg goed in en mijn ervaring stelt helaas niets voor bij de andere schendingen van de mensenrechten die ze begaan tegenover de eigen bevolking. We kregen onze paspoorten deze keer snel terug maar zonder escorte mochten we niet verder fietsen.
De escorte bestond uit een agent en een militair die achter ons aanreden tot dat hun werkgebied ophield. Daarmee was het weer wachten tot de volgende escorte achter ons aan zou komen rijden. De tweede escorte was echter al snel verveeld door ons slakkengangetje en liet ons verder alleen fietsen. Het hele idee van escortes is ook maar en grote Iranese poppenkast want echt gevaarlijk is het er naar mijn mening niet.
Die avond was het moeilijk een slaapplaats te vinden. We besloten ons geluk te wagen bij een moskee langs de weg. Ik had namelijk gehoord dat het mogelijk is om in een moskee te overnachten of je tent ernaast op te zetten. Helaas was deze moskee gesloten. Iets verderop lag een dorpje met ook een moskee en we besloten het daar te proberen.
Ik was even vergeten dat afstanden bedrieglijk kunnen zijn in de woestijn en het dorpje bleek een aantal kilometer verder te zijn dan verwacht en ook nog eens een eind klimmen en dat terwijl het al donker geworden was. Gelukkig mochten we inderdaad in de moskee overnachten. We kookten een reusachtige pastamaaltijd voor de deur van de moskee en rolden onze slaapmatten uit onder de strenge blik van Allah. Ik moet zeggen dat je in het huis van God heerlijk kan slapen. De volgende dag fietsen we met goede energie in een halve dag naar de stad Kerman waar we een rustdag namen.
Kerman stelde weinig voor. Gewoon weer een drukke stad en nog een dure ook want de mensen zijn er rijker vanwege de opbrengsten van de vele pistach boerderijen. Voor twee dollar per persoon konden we kamperen op de parkeerplaats van hotel Akhavan, dat scheelde weer. Op de parkeerplaats ontmoette we Jochem een gepensioneerde Duitser die, met zijn hond Lilly, in een Toyota landcruiser op weg was naar India. Jochem is een doorgewinterde reiziger die overal is geweest. Het was erg leuk om zijn ervaringen te horen, en als ik later groot ben wil ik ook een Toyota landcruiser en een hond. Doordat Jochem zijn dak omhoog kan klappen heeft hij in minuten een kamp gemaakt en met een grote hond in je auto voel je je altijd veilig. Maar reizen met de auto doe ik wel wanner ik gepensioneerd ben, nu is de fiets nog het beste vervoersmiddel.
Op weg naar Bam werden we ingehaald door Jochem, hij was onder de indruk van onze snelheid. Niet zo gek want we reden die ochtend met een gemiddelde van 32 kilometer per uur de berg af om half twee hadden we er al 120 kilometer op zitten en kwamen we aan in het Akbar tourist guesthouse in Bam.
Bam is in 2005 volledig verwoest door een 12 seconden durende aardbeving. De aardbeving begon om half zes in de ochtend en omdat zoveel mensen thuis waren op dit tijdstip kwamen 40.000 van de 100.000 mensen in de stad om. Nu zie je nog veel winkels in containers en hals opgebouwde huizen. Er is duidelijk weinig geld voor de wederopbouw Ook van de bekende citadel van Bam is weinig over de renovatie zal waarschijnlijk over een jaar of twintig geheel voltooid zijn, dit ook alleen dankzij het geld van UNESCO.
Ook het Akbar hotel ontkwam niet aan de aardbeving. In de Lonely planet staat een heel stuk over hoe de eigenaar een groot deel van zijn familie verloor en het hotel verwoest werd in de aardbeving. Dit stuk is een geweldige promotie geweest voor het hostel en bijna elke reiziger komt er naartoe. Er zijn ook maar weinig andere overnachtingsgelegenheden in de stad en de politie die je escorteert brengt je er regelrecht heen. Helaas heeft de populariteit het hostel weinig goed gedaan en is het al snel duidelijk dat het de eigenaren alleen om geld te doen is.
Ik had er wel een hele goede tijd want Uedi en Frennie (het zwitserse fietste met wie we de grens over zouden gaan) waren al aangekomen en ook Jochem had zijn landcruiser er geparkeerd. Gezamenlijk aten we een grote pasta maaltijd en dronken we liters maltlimonade, het surrogaat voor bier in Iran.
De nacht voor we vertrokken kwam er ook nog een Duits gezin aan. Zij waren al bijna vier jaar op reis met een VW bus en waren vertrokken toe hun dochter zeven maanden was. In India werd hun zoon geboren. Nu na Noord en Zuid Amerika, Azië en het Middenoosten doorkruist te hebben, zijn ze op weg naar Hamburg. Het geld is op en Maya hun dochter heeft bijna de leeftijd om naar school te gaan. Ondanks dat Maya vloeiend twee talen spreekt en meer gezien heeft van de wereld dan de meeste Duitse schoolmeesters denk ik dat ze het nog moeilijk gaat krijgen in Duitsland. Ik was zeer onder de indruk van het gezin dat met een overvolle VW transporter de wereld rond reisde en als ik later groot ben en een Toyota landcruiser heb, neem ik ook een gezin mee in de auto. :-)
Wegkomen uit Bam was nog niet zo makelijk. Er vertrokken geen bussen uit Bam naar Zahedan maar we moesten opstappen op een bus die vanuit Kerman naar Bam reed. De eerste bus die langskwam lade onze tassen onderin en onze fietsen in de passagiersruimte, vervolgens werd ons een prijs voorgehouden die drie keer hoger was dan ons eerder op het busstation was verteld. Het bleek dat we voor onze fietsen meer betalen dan voor onszelf. Natuurlijk gingen we hier niet mee akkoord. Omdat het voor de bus maar een tussenstop was leverde onze discussie over de prijs hen alleen maar vertraging op en na enige momenten werden onze fietsen en tassen ruw de bus uit gegooid, hierbij brak de bevestiging van mijn fietspomp. Uedi die er een beetje de pest in had vond dat daar voor betaald moest worden ik had ook wel zin in een verzetje. We blokkeerden de deur van de bus en voordat er betaald was lieten we de jongen die onze spullen zo ruw uit de bus had gegooid er niet in in. Hij probeerde drie keer de bus in te stappen en elke keer dat ik hem tegenhield werd hij bozer. Zonder de aanwezige politiemacht was hij mij zeker te lijf gegaan. Zover kwam het gelukkig niet, uiteindelijk werd de vergoeding voor de schade betaald en kon de bus weer verder rijden. Het was een beetje flauw van ons maar ik was wel een beetje trots dat we niet met onze lieten sollen. De volgende bus rekende ons een normale prijs en we konden op weg naar het beruchte Zahedan.
Het was al donker toen we in Zahedan aankwamen en werden opgewacht door een politieagent. Natuurlijk wilde hij ons eerst naar het dure hotel van zijn keuze escorteren (sommige hotels maken deals met de politie) maar wij hielden voet bij stuk en uiteindelijk konden we naar het hotel dat wij op het oog hadden. Het duurde even om er te komen want de politie gaf alleen escort in het eigen district en elke keer als we een districtgrens over hingen moest er van escort gewisseld worden. De politie begon vermoeiend te worden.
Het Hotel was prima goedkoop vies en lawaaierig, precies zoals je een hotel in Zahedan zou verwachten. Zahedan is de laatste stad voor de grens met pakistan en wordt volgens zeggen beheerst door smokkelaars en bondieten. De kans om ontvoerd te worden is volgens de politie heel erg groot en zonder escort mag je de deur van het hotel dan ook niet uit. Omdat wij een treinkaartje naar Pakistan wilde regelen en geld moesten wisselen werd er de volgende dag weer een escorte opgeroepen. Eerst wilde ze ons in een taxi zetten maar toen we aangaven liever te lopen moesten we maar meerijden in de Toyota pick-up van de politie. Met de eerste escorte haalde we net het einde van de straat, daar hield zijn district op en moesten we wachten op de volgende escorte, de volgende escorte had vervolgens wat moeite om het station te vinden. Het station wordt maar twee keer in de maand gebruikt dus echt gek was dat niet. Op het station aangekomen kregen we te horen dat we de volgende dag terug moesten komen, er was altijd plaats want niemand gebruikte de trein. Meerdere bussen vertrekken elke dag uit Zahedan en leggen het traject veel sneller af.
Wat nog restte was geld wisselen. Het was vrijdag dus de banken waren gesloten maar na even aandringen was de politie bereid ons naar de zwarthandelaren te brengen die ons aan Pakistaanse roepie konden helpen. Erg grappig om in een politieauto naar zwarthandelaren te zoeken, volgens mij is de zwarte handel in geld in Iran toch echt verboden. De politie en de handelaren hadden er beide weinig moeite mee en het leek alsof ze elkaar goed kende. Tegen een zeer slechte koers wisselde we genoeg dollars om de trein te kunne betalen en lieten we ons terug brengen naar het hotel. Uiteindelijk had de politie ons een gratis tour door de stad gegeven en als een prima taxi gefungeerd, we waren wel een beetje teleurgesteld dat de sirene niet aanmocht.
De trein Zahedan- Quetta
De ochtend van vertrek waren we al vroeg wakker, de trein zou om acht uur vertrekken en we moesten er natuurlijk door een politieescorte heen gebracht worden, vertraging gegarandeerd.
Op het station konden we onze fietsen in de goederenwagon inladen en onze tassen meenemen in de passagierswagon. De wagon deelde we met drie iraniers die familie in Pakistan gingen bezoeken. Het reisde tweede klas (de hoogste klas). Tweede klas houdt in dat het heel stoffig is maar dat de banken niet van hout zijn maar maar met zachte voering zijn bedekt. De meeste vensters hadden ramen en die konden nog eens dicht. Gelukkig is slapen geen probleem in een oude trein, in een mum van tijd wordt je in slaap gewiegd om alleen wakker te worden wanneer de trein stopt. Helaas gebeurde dit regelmatig.
Het koste een halve dag om bij de grens te komen. Bij de grens moesten we over een hek klimmen, prikkeldraad omzeilen en een stuk lopen om onze exit stempel te krijgen. De douaniers waren zo verbaast dat we met de trein aangekomen waren dat we direct geholpen werden. Ook de Pakistaanse grens gaf geen problemen, al moesten we een eind lopen om van het station bij de douane te komen.
Toen begon de echte rit door Baluchistan, de beruchte woestijn grenzend aan Afganistan waar het te gevaarlijk wordt geacht om doorheen te fietsen. Het is ook maar een paar honderd kilometer van het gebied vandaan waar de Nederlandse troepen gevechten leveren met de Taliban.
Ondanks de slechte naam van Baluchistan heeft het een prachtig woestijnlandschap. Zandduinen worden afgewisseld door rotswoestijn en regelmatig zagen we wilde dromedarissen door de woestijn sjokken. De kleine uit klei opgetrokken dorpjes leken de afgelopen eeuwen niets veranderd te zijn. Onderweg waren de mensen zeer vriendelijk en zelfs de kinderen waren erg beleefd en leuk. We hadden veel tijd om foto's te nemen en de stationnetjes langs het traject te bezichtigen. De reis duurde uiteindelijk drie volle dagen.
De locomotief ging in de eerste nacht kapot en er moest een vervangende komen uit Quetta. Het was een onspannen ochtend, de kinderen uit de omgeving speelden cricket naast de trein en kwamen zo nu en dan kijken wat wij deden, ook de volwassen hingen er wat rond. We maakte wat soep voor de lunch en aten witbrood met dadels. Meer dan dat hadden we niet en na de derde dag hadden we alle vier darmklachten, je moest eens weten wat voor scheten je van witbrood en dadels gaat laten :-)
Die middag arriveerde de nieuwe locomotief en konden we weer verder. Helaas niet voor lang want bij het laatste station voor het bergebied dat tussen ons en het einddoel lag hielden we weer halt. De conducteur gaf aan dat het te gevaarlijk was om 's nachts door het gebied te reizen maar de volgende ochtend hoorde we dat ook deze locomotief het begeven had. Een derde locomotief werd opgeroepen. Deze locomotief haalde het ook niet door de bergen en tenslotte besloot men de zware goederen wagons los te koppelen en alleen met de passagiers en hun baggage door te reizen.
We kwamen om tien uur 's avonds aan in Quetta, de reis had ongeveer 60 uur geduurd. De bus doet er in het algemeen tien uur over maar gelukkig hadden wij hadden de tijd. De treinreis was een mooie ervaring geweest met prachtige uitzichten en interesante dorpjes. Te zonde om daar met een nachtbus voorbij te rijden.
We zette die nacht onze tenten op in de tuin van het Bloomstar hotel, en de volgende ochtend planden ons vertrek op de fiets. Jammer genoeg kregen we te horen dat, om te fietsen, we toestemming moesten krijgen van het 'Home department' van Baluchistan. En om dat aan te vragen waren we al te laat die dag. Koppig als we zijn gingen we het toch proberen. We werden ondanks onze late entree goed geholpen, en ondanks dat we ongeveer vijf verschillende kamers ingeleid werden en vijf keer ons verhaal moesten doen bereikte we de kamer van de hoogste baas. Er was ondertussen een officieel verzoek geschreven en onze paspoorten en visa waren gekopieerd. Van de hoogste bas kregen we een: 'komt u morgen terug en insjallah krijgt u dan de toestemming'.
De volgende dag kregen we geen toestemming, er zou contact opgenomen worden met de politie en die zou aangeven of het veilig genoeg was om te fietsen. Komt u morgen terug was de boodschap. Leven de bureaucratie in Pakistan.
Al met al schiet het dus niet op in Pakistan maar gelukkig is het er wel vermakelijk. Pakistan is één grote chaos met gekleurde ricksaws, vriendelijke mensen een bruisende bazaar en overal eten op straat. Het is er ook spotgoedkoop. Op de bazaar kochten Marco en ik een setje Pakistaanse kledij. De shaluar kamis wordt door iedereen in Pakistan gedragen en met een normale broek en T-shirt val je erg uit de toon. De shaluar kamis zit het ook nog eens erg lekker, alsof je de hele dag in je pyjama loop. Hopenlijk kunnen we overmorgen uitvinden of de Pakistaanse kledij ook geschikt is om mee te fietsen want dan willen we met een vergunning op zak richting Multan fietsen, een tocht van ruim een week omdat de directe weg van zo een slechte kwaliteit schijnt te zijn dat zelfs auto's en motoren hem ontwijken. Zonder vergunning zal het weer een treinreis van 24 uur worden, tenminste als er geen locomotief stuk gaat. We zullen wel zien, tot nu toe is Pakistan leuk en interessant en dat kan alleen maar beter worden denk ik.
Ik laat van mij horen
Liefs Kristiaan
[update]
We kregen geen toestemming om te fietsen vanuit Quetta, helaas.
Omdat onze trein naar Multan vroeg de volgende ochtend vertrok pakte we onze tenten in en verhuisden naar het Youth hosten van Quetta.
We merkten dat het hostel in een wat ruiger gedeelte van Quetta stond en onder het fietsen probeerde iemand zelfs spullen uit de tassen van Marco te stelen door zijn tas open te snijden, meer dan ons ontbijt werd gelukkig niet gestolen. Het schokte ons wel erg want we hadden een goed gevoel bij de stad. Die avond gingen we wat eten kopen, helemaal geen probleem dachten we.
Op de terugweg werden we echter bij een controlepost tot stoppen gemaand en apart genomen. We werden vervolgens ruim een uur, onvriendelijk maar "voor onze eigen veiligheid" ondervraagd. Uiteindelijk brachten ze ons onder escorte naar het hostel.
Een kleine twee uur later, ik stond net mijn tanden te poetsen, stond er opeens een legercommandant met acht commando's in het hostel. We mochten daar absoluut niet zijn en schenen ernstig gevaar voor ons leven te lopen. (beetje overdreven) We werden nogmaals ondervraagd en kregen te horen dat we onze spullen moesten inpakken en mee moesten komen.
Het was een erg surrealistische situatie in een bouwvallig hostel met overal zwaar bewapende soldaten, erg vermoeiend en intimiderend. We werden naar een politiegebouw geëscorteerd door twee pick ups met beide vier soldaten achterop. Op het politiebureau konden we nog een paar uur slapen tot onze trein vertrok.
Na dit gebeuren besloten we maar direct naar Islamabad door te reizen om ons Indiaas visa op te halen. Fietsen tussen militaire controleposten met of zonder escorte hoefde even niet meer.
Nu rusten we uit van al het treinreizen op de Tourist campsite van Islamabad waar we 10 dagen op ons Indiase visum moeten wachten. Ondertussen staan we met zeven reizigers op de camping waarvan vijf fietsers, heel gezellig.
We vinden het wel jammer dat we niet door Pakistan hebben gefietst en ik kom zeker nog eens terug om het noorden te bezoeken. Dat schijnt wonderbaarlijk mooi te zijn.